De Happy-generatie ‘gaat’ moraal en spruitjeslucht scheiden

Nederland is rijk, maar moreel verarmd, vinden Farid Tabarki en Rindert de Groot

© 30 december, De Volkskrant, katern: Het Betoog, pag 47.

De twintigers van nu bouwen aan nieuwe gezamenlijke waarden.

Na de Tweede Wereldoorlog kregen alle Nederlanders tien nieuwe guldens – de oude waren volledig ontwaard en het land lag in puin. Binnen afzienbare tijd had de generatie van de wederopbouw –waarvan nu nog een aanzienlijk deel in verzorgingshuizen wat te weinig wordt gewassen – het land omgevormd tot een kleine economische grootmacht.

Heineken en Philips opereerden al in de jaren zestig op internationale schaal en menig Amerikaanse wolkenkrabber is niet veel later eigendom geworden van een van onze ontzaglijke pensioenfondsen.

Thuis heerste bescheidenheid: de zuilen schreven matigheid voor. Zelfs vadertje Drees serveerde aan bezoekende staatslieden één koekje bij de thee.

De babyboomers zijn opgegroeid in deze spruitjeslucht maar voelden zich niet geroepen er hun leven lang in te blijven hangen. Geen wonder – het land was weer aan kant. Het functionele, maar aseksuele huwelijk uit De Avonden van Gerard Reve vervingen ze door vrije seks, compleet met kwartetjes met de buren.

Op economisch vlak vervingen ze de zuinigheid van hun ouders met liefst op marxistische leest geschoeid idealisme. Het heeft ze de reputatie van ‘links lullen, rechts zakkenvullen ’ opgeleverd – een- maal op een invloedrijke plek hadden al die PPR-idealisten ineens een kast van een huis en een vette kar. Ze hebben uiteindelijk niets wezenlijks veranderd aan het systeem.

Wel zijn ze met velen en hebben ze het nu nog een poosje voor het zeggen, voor ze binnen een paar jaar van hun vervroegd pensioen gaan genieten.

Nog even en dan is een nieuwe generatie aan het woord, die voor de taak staat een moreel bankroet land opnieuw op te bouwen, maar op zo’n manier dat ze zichzelf daar ook echt aan willen houden.

Voor de generatie tussen de 35 en 50 zijn de kansen al grotendeels verkeken. Deze ‘Lost Generation’ groeide op in tijden van loonmatigingen, koude oorlog en energiecrises.

In zo’n tijd kun je kiezen of je je opsluit in de goede zaak, of je volledig stort op eigenbelang en genotsbevrediging. De meesten deden het laatste. In hun carrières was het glazen plafond bijna ondoordringbaar, met miljoenen babyboomers boven hen. Gingen ze al eens wat proberen, dan barstte er weer een internetbubbel. Pech!

De wat jongere generatie lijkt eerder de juiste papieren te hebben om daadwerkelijk een verschil te maken. De leden van wat we de ‘Happy Generation’ zullen noemen, weten dat de overheid geen leven lang meer voor ze zal zorgen. Gelukkig is die belofte ze ook nooit gedaan, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Frankrijk, waar een geringe versoepeling van de arbeidswetgeving voor jongeren al tot massaal protest leidde. In Nederland zijn we nuchterder en daarmee flexibeler: je bent vooral zelf verantwoordelijk voor je lot.

Dat hoeft echter niet te leiden tot grenzeloos egoïsme!

Met welke uitdagingen krijgt de Happy Generation te maken? In de jaren zestig en zeventig is de oude moraal van Nederland afgebroken.

In de jaren tachtig en negentig heeft het kapitalisme de welvaartstaat afgebroken. Balkenende mag dan zijn mond vol hebben over waarden en normen – het zijn klassieke normen, geen nieuwe die hij propageert. Nederland is rijk, maar moreel verarmd.

De armoede uit zich in een welvaartstaat die niet op dezelfde manier kan voortbestaan en waarvoor geen alternatief bestaat, en in een volstrekt eenzijdige discussie over ethiek die blijft hangen bij burgermansfatsoen. Een nieuwe generatie moet moraal en spruitjeslucht weten te scheiden, maar moraal juist wel combineren met eerlijk delen.

Waar het de economie betreft zal de Happy Generation dynamisch genoeg zijn om te accepteren dat de overheid geen grabbelton is, maar alleen een scheidsrechter bij nieuwe, slimme regelingen waarvan alle gebruikers beter worden. Er komt hoe dan ook een einde aan de meeste collectieve voorzieningen zoals ze nu bestaan, simpelweg omdat ze te duur worden. Daarop bezuinigen zal niet voldoende zijn, daarvoor gaan de voorstellen niet ver genoeg.

Wouter Bos had de grootst mogelijke moeite om de fiscalisering van de AOW binnen zijn partij aan de man te brengen, terwijl het roer daadwerkelijk om moet.

Dat valt van de huidige partijen nauwelijks te verwachten. Het is niet rechts om te denken dat de markt wat kan bijdragen aan het eerlijker verdelen. Zo goed als ziekenhuizen best door een commerciële partij uitgebaat kunnen worden, kan door wat betrokkenheid van het bedrijfsleven ook een stuk milieuvriendelijker worden geconsumeerd.

Hebben we allemaal wat aan!

Jongeren van nu zijn idealistisch, in die zin dat we geen genoegen nemen met een kille samenleving die wars is van het nemen van onderlinge verantwoor - delijkheid. Jongeren planten een boom terug als ze gaan vliegen, of dansen tegen aids: dat kun je niet afdoen als leeg en betekenisloos, ook al zijn het soms symbolische daden, ze geven wel degelijk aan wat mensen als belangrijk ervaren.

Deze nieuwe uitingsvormen mogen ambitieuzer en slagvaardiger, maar aan goodwill ontbreekt het niet.

Als de mogelijkheden onbegrensd zijn, zie je door de bomen het bos niet meer. Om een koers te kunnen varen, zal de Happy Generation zich moeten bedienen van nieuwe rituelen die nieuwe normen hanteerbaar maken. De kerk voldoet niet meer: de helft van de Nederlanders noemt zich spiritueel, maar daarvan gaat nog niet de helft naar de kerk. Ook de bandeloosheid van de jaren tachtig is failliet. Een grote behoefte aan nieuwe rituelen blijkt wel uit de populariteit van stille tochten, de twee minuten stilte op 4 mei, lawaaiprotesten en ander georganiseerd of ongeorganiseerd Volksempfinden. Een ritueel zorgt ervoor dat je niet zelf het wiel uit hoeft te vinden. Aan de andere kant mag een ritueel andere rituelen niet uitsluiten of grote delen van de bevolking de toegang ertoe ontzeggen. Welke rituelen zal de Happy Generation moeten uitvinden?

Ten eerste gaat de Happy Generation voor eerlijk delen. En dat betekent niet de maatschappelijke koek in zo gelijk mogelijke stukjes verdelen, want dat is nog nooit gelukt. Het gaat er om dat je investeert in de mensen om je heen en de samenleving als geheel, omdat je daar als groep beter van wordt. Maar zonder dat je je geld en energie stort in een bodemloze put, waarvan je niet weet wie ervan profiteert.

Eerlijk delen betekent ook dat je kansen krijgt om je te ontplooien.

Naast je werk mentor zijn van een groep leerlingen zou een nieuw ritueel kunnen worden: je deelt je kennis en draagt daarmee bij aan het geluk van jezelf en van de maatschappij. Initiatieven als de Weekendschool drijven precies op dit soort nieuwe energie.

Ten tweede zal de generatie een nieuwe betekenis geven aan vrijheid.

Vrijheid in Nederland moet fundamenteel verankerd zijn, maar ook met een goede grondwettelijke bescherming heb je rituelen nodig om vrijheid niet te laten omslaan in cynisch je schouders ophalen. Die laatste houding heeft in multicultureel Nederland tot angst geleid – de negen zetels van Wilders spreken boekdelen.

Het ritueel dat nodig is om vrijheid te blijven ontwikkelen en uitwerken is het maatschappelijk debat.

En debatteren, dat willen jongeren wel. Het succes van Coolpolitics toont dat jong zijn en nadenken elkaar niet uitsluiten. Maar een goed debat kun je pas voeren met voldoende kennis. Jeroen Boschma en Inez Groen beschrijven in hun dit jaar verschenen boek Generatie Einstein hoe deze generatie in staat is met veel meer informatie creatiever om te gaan.

Tot slot is de Happy Generation niet bang voor leiders. Het volgen van een leider betekent respect van de volger voor de leider, maar vooral ook respect van de leider voor kritiek en debat. Dat ritueel is lastig, omdat na de collaboratiedrift van onze voorouders in Nederland het gezag met argusogen werd bekeken. Jongeren zijn minder bang voor gezag en gaan gemakkelijker voor hun idool. Die mag best flamboyant en excentriek zijn, als zijn of haar Grote Verhaal maar klopt. Margaret Thatcher zei: ‘Ik geloof in dit land en ik zal mensen niet toestaan het te ruïneren.’

Wie de handschoen past, trekke hem aan. Welke twintiger durft de volgende leider te zijn?

Farid Tabarki en Rindert de Groot zijn zelfstandig ondernemer en werken voor Coolpolitics.

Vanavond (30 december) om 21 uur in de Balie: Geniuss ouls-party.

© 30 december, De Volkskrant, katern: Het Betoog, pag 47.