[speuren in de fundamenten, barbecue op vogelkooi]


"Een wiel!" siste Andrea fluisterend, en wees voor zich uit, het schemerduister van de fundamenten in.
Meters diep roestkleurig afval, zag Rudy. Schaars verlicht door het gat op de plek waar de kruipruimte in de voortuin uitkwam.
"Er is geen wiel.." siste Rudy terug.
"Daar!" priemde Andrea's kinderhand in de richting van een blauwgrijs object dat uit het afval stak.
"Nee man, dat is een spatbord, van een motor of scooter of zo.." tuurde Rudy
"Niemand heeft een scooter.." fluisterde Andrea.
"Misschien had Leendert ooit een scooter. Of Reinier. Of Mijndert of Jacob.." somde Rudy de namen van zijn oudste ooms op.
"Neehoor, ze hadden geen scooter. Dat wiel is vast van iemand die er ooit een ongeluk mee heeft gekregen...." ze dacht even na, " en toen wilden ze het niet meer zien."
"Hahaha," barstte Rudy in lachen uit, "Je fantaseert-"
"Sssst!" onderbrak Andrea hem, "straks horen ze dat we onder het huis lopen."
"Achnee, dat horen ze niet. En een ongeluk hadden ze heus wel verteld. Ze houden van spannende ongelukken." vervolgde Rudy gedempt.
"Hier lagen die spullen in de oorlog," fluisterde Andrea, "Borden met letters en tafelkleedjes." Ze raapte een melkdop op van blauw zilverpapier en stapte de ruimte onder de woonkamer binnen.
"Nee, die lagen achter het trapgat van de kelder. De kamer hierboven, die was er toen nog niet," liep Rudy achter haar aan.
"Hoe weet JIJ dat nou?" Haar stem weerklonk hol door de fundamenten.
"Die losse tree in de kelder heeft Oma laten zien. En de kelder... zit achter deze muur." klopte Rudy op de wand.
"We moeten zoeken, misschien liggen ze er nog." Ze bukte naar een opening die nergens toe leidde, een kleine ruimte vol aarde, zo laag dat zelfs Andrea er nauwelijks kon staan. Onder de hal schatte Rudy
"Borden met geheimschrift... ik wil ze zien," speurde Andrea de zwarte aarde op de bodem af.
"Neejoh, ze konden alles teruggeven toen de oorlog voorbij was. Heeft Oma zelf verteld." Hij leunde in de opening, "Kom nou weg daar. Er is niks."
"Jij weet altijd alles beter..." mopperde Andrea en draaide zich om, op weg terug naar de fundamenten onder het terrasje.
"Nee, mij hebben ze meer verteld." klauterde Rudy terug over de roestige fietsonderdelen, de fundamenten uit.
"WAAROM hebben ze JOU nou altijd weer meer verteld.." Andrea haakte haar jas los die vastzat aan een kapotte bagagedrager.
"Nou sorry hoor. Ik ben ouder. Dus hebben ze meer tijd gehad."
"Je bent stom." draaide ze zich om terwijl ze weer onder de trap naar het terras was uitgekomen.
"Kom. We gaan in het bos spelen." antwoordde Rudy

Het bos was de verwilderde boomgaard, die achter de villa lag. De boomgaard lag een stuk lager dan de villa en lager dan een groot deel van de tuin, die in terrassen was aangelegd. Terrassen met hoogteverschil, omdat de woning tegen een gebied gebouwd was dat ooit als kruispunt tussen twee dijken fungeerde.
Op alle plekken waar het hoogteverschil zo abrubt was dat de regen de aarde zou wegspoelen, had Opa den Helweg muurtjes laten aanleggen. Muurtjes als in een Engelse landsschapstuin uit de Romantiek. Opgebouwd uit verschillende steensoorten, die handgebakken en antiek aandeden en hier en daar verbrokkeld oogden. In de aangelegde gaten in de muurtjes plantte de tuinman kleinbloemigen, kleurige accenten in de terraswanden. Als de muurtjes niet de functie hadden gehad om de terrasgrond tegen te houden, hadden ze zeker kunnen doorgaan voor heuse follies, bouwkundige dwaasheden die een romantische tuin extra sfeer geven.

Ook 'het bos' achterin de tuin bezat alle kenmerken van d(i)e negentiende-eeuwse tuincultuur. Al was dàt wellicht meer ingegeven door economische motieven. De tuin was even groot als de sportvelden die er ooit gelegen zouden hebben. Alleen al het maaien van de drie gazons, met al hun hoogteverschillen, was een dagtaak voor de tuinman. Daar bovenop kwam het werk in de borders rond de gazons, waarin altijd wel iets bloeide. Het schoffelen en snoeien van de heesters, die in al hun hoogte,- kleur- en bladverschil coulissen vormden en zo siertuin van moestuin en boomgaard scheidden.
Zelden verwijderde de tuinman dode bomen uit de boomgaard. Ook jonge esdoorns liet hij opspringen, naast paden, op paden, het maakte niemand uit. Wingerd en klimop kregen de kans hele delen van het bos te overwoekeren. Alleen een enkele appelboom kapte de tuinman jaarlijks vrij van het groen dat zich met verwoestende wortels in het schors drong.

Andrea en Rudy kenden er elke boom, elke bessenstruik, elk muurtje en elk pad, hoe smal of overwoekerd ook. Ze hadden zich het stuk tuin toegeeigend in het weekeinde na de scheiding van hun ouders. Die dagen eind januari hadden ze zoekend een overwinteringspakket bij elkaar gefantaseerd. Kaarsen uit de kerststukjes in Oma's kelder. Aardappelen uit de groentenkist in de bijkeuken. Aluminiumfolie, dat ze zilverpapier noemden. Een wand van een oude vogelkooi zou dienst doen als barbecue-rooster. Lucifers uit de la in de keukentafel.

Achter een van de muurtjes, op een plek waar het hoogteverschil zo groot was dat twee kinderhoofden gemakkelijk aan ieders oog onttrokken bleven, bouwden ze een barbecue. Stenen en potscherven vonden ze achter de schuur. Spaanders haardhout wisten ze te vinden in de berging onder het achterterras.
"Nova Zembla." fluisterde Rudy, en hij stak de geknakte kaars uit het kerststukje aan.
"Wat is dat?" fluisterde Andrea, die er met haar gele capuchon met bont-rand uitzag als een eskimo.
"Daar overwinterden de helden, zei meester." Rudy bracht de Groninger gewoonte om lidwoorden weg te laten mee naar het Westen.
"Waarom dan..?" Andrea rolde een aardappel in zilverpapier.
"Hun schip was vergaan... Geloof ik. Of ze zaten vast in het ijs."
Andrea knikte en legde de aardappel op de tralies van de vogelkooi.
Rudy liet het kaarsvet over het haardhout druipen, in de hoop dat het makkelijker vlam zou vatten.
"We kunnen ook druipkaarsen maken.." opperde Andrea, die de riviertjes kaarsvet over de houtsplinters volgde.
"We moeten eerst eten." vond Rudy
"We zetten de aardappelen op en dan maken we druipkaarsen." stelde Andrea.
"Oke.." hield Rudy de vlam onder een splinter haardhout om de barbecue aan te steken, "Als jij op het vuur let, dan haal ik een fles..." Hij stond op, volgde even hoe Andrea als bijna-zevenjarige de vogeltralies met aardappelen oppakte en op de stenen legde. Vuurtongen krulden zich om de zilveren bollen en lieten zwarte sporen na. Andrea was voorzichtig genoeg om haar wanten en mouwen buiten bereik van de vlammen te houden.
Gebukt sloop hij langs de plek waar het muurtje lager werd en sprong op het stenen trapje, dat naar de galerij tegen de hogergelegen garagemuur leidde. Via de bijkeukendeur haastte hij de garage binnen, waar hij een lege wijnfles weggriste uit de verzameling naast de deur. Even bedacht hij zich. Schoof een tuinstoel onder de gereedschapskist op de plank boven hem, klom er op en tuurde tussen de schroevedraaiers en moersleutels. Daar, een priem, met een doorzichtige plastic bol als handvat. Zonder geluid te maken schoof hij de priem tussen het gereedschap uit, en sloot het deksel van blauw hamerslag. Snel als een insluiper haastte hij zich terug naar het stenen trapje, sprong van het muurtje, om Andrea de veroverde schatten te tonen.
"Hier kun je de kaars in zetten.." overhandigde hij haar de fles, "en hiermee.." hield hij de priem omhoog, "kunnen we in de aardappels prikken."
"Moeten we geen vork?" vroeg Andrea gefronst.
"Nee, dan vragen ze weer wat we met een vork moeten..." schakelde Rudy terug naar fluistertoon, "en dan komen ze kijken en dan zijn ze woest.."
"Ohja.." giechelde Andrea. Met het schepje uit de schuur groef ze een gat in het gazon, precies groot genoeg om de fles voor de helft te laten wegzakken. Ze duwde de mooiste kaars in de hals, en pakte een van de dunne uit de kerststukjes, om grillige sporen op het zichtbare deel van de fles te maken. Af en toe prikten ze in de aardappels. Die wilden maar niet gaar worden.

Het daglicht maakte plaats voor schemer. De wereld werd kleiner, tot de smeulende barbecue en de druipkaars het centrum vormden.
"Denk jij dat we teruggaan naar Snowboy?" Ze keek hem even aan vanonder haar bont-rand en richtte haar blik toen weer op de druipkaars.
Rudy zag de donkergrijze pony voor zich, in de Groninger stal van boer Westerhof. Hij pookte met de priem in het gloeiende hout onder de geblakerde bollen. Normaal liet zijn moeder hem thuis, nam ze alleen Andrea mee als ze een onverwacht weekend naar haar ouders wilde. Een veeg teken dat ze hem nu ook meenam, terwijl er geen vakantie in het verschiet lag.
"We gaan terug," zei Rudy, hoofdschuddend, "Dit is gewoon een vakantie. Zeg nou zelf, we hebben niet eens speelgoed bij ons."
Andrea keek hem donker en fronzend aan.
"Ik geloof er niets van."

[Rudy zelf ook niet. Terecht, zou snel blijken.] De school was al uitgezocht voor het weekeinde en op de kille maandagochtend die zou volgen, werden beide kinderen afgeleverd bij een nieuwbouw-school ergens ver in de polder. Uitzicht op weilanden. Zolang je uit het raam keek, zou je je nog op het Groninger land kunnen wanen.

[ Passage uit het werk dat Petra's ten dele navertelt, , gebruik makend van fictieve details, weggelaten personages, decors en een hoop bijverzonnen verzinsels etc. etc; K./Rudy is een tijdelijke naam, in de werkversie heeft hij een andere, gekkere naam; vandaag 120.816 woorden, mijn streven is daarvan na her-, her en herschrijven 80.000 te behouden]
Hoofdpagina weblog
Recent Archief
Jolie's hoofdpagina
tekst © Jolie, 2005